Beste broeder,
„Sommige gezichten zullen die dag stralen en glimmen, en hun Heer zullen zij aanschouwen.“
(De Dag des Oordeels, 75/22-23)
Hasan-ı Basri, Mujahid en Ibn-i Zayd interpreteerden deze aya als volgt:
„Op de Dag des Oordeels zullen er gezichten zijn die blij en schoon zijn, vanwege hun vreugde en het bereiken van zegeningen.“
hebben ze het zo uitgelegd.
Volgens een andere mening, die aan Mujahid wordt toegeschreven, wordt de aya als volgt uitgelegd:
„Op de Dag des Oordeels zullen er gezichten zijn die vol vreugde zijn.“
(1)
Ikrime en Hasan-ı Basri interpreteerden deze aya als volgt:
„Op de Dag des Oordeels zullen er gezichten zijn die naar Allah, hun Schepper, zullen kijken.“
Zo hebben zij het uitgelegd, en Taberi heeft, door middel van het citeren van hadiths, deze mening de voorkeur gegeven.
Abdullah ibn Omar heeft overgeleverd dat de Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) hierover het volgende heeft gezegd:
„Zelfs degenen die in de laagste rang van de hemel verblijven, zullen hun tuinen, vrouwen, bedienden en stoelen vanuit een afstand van duizend jaar kunnen bekijken. (Dat wil zeggen, ze zullen een gebied hebben dat in duizend jaar bereikt kan worden.) Degenen die de hoogste rang in de hemel bij God hebben, zullen elke dag, ochtend en avond, het aangezicht van God zien.“
De Profeet zei vervolgens:
„Op die dag zullen er gezichten zijn die stralen van vreugde. Zij zullen hun Heer aanschouwen.“
lezen ze de verzen voor.(2)
De Sahaba, de Tabi’un en de Salaf-i Salihijn waren het erover eens dat Allah op de Dag des Oordeels gezien zal worden. Over het zien van Allah op de Dag des Oordeels zijn hadiths overgeleverd van Abu Sa’id al-Khudri, Abu Hurairah, Jabir ibn Abdullah, Abu Musa al-Ash’ari (in Bukhari en Muslim), Suhayb al-Rumi, Jabir ibn Abdullah (in Sahih Muslim), en Abdullah ibn Umar (in Tirmidhi en Ahmad ibn Hanbal’s Musnad). Het zien van Allah op de Dag des Oordeels is dus door middel van mutawatir-hadiths vastgesteld.
Abu Hurayra (r.a.) zei:
„Sommige mensen:
„O, boodschapper van Allah, zullen wij onze Heer op de Dag des Oordeels zien?“
zei. De Boodschapper van Allah zei ook:
„Zullen jullie betwisten dat de maan zichtbaar is op de veertiende dag van de maand, op een moment dat er geen wolken zijn?“
zei hij. Zij,
„Nee, o Boodschapper van Allah,“
zeiden ze. De Profeet zei:
„Wilt u de kwestie bespreken of de zon zichtbaar is op een moment dat er geen wolken zijn?“
zei hij.
„Nee!..“
zeiden ze. De Profeet zei:
„En zo zult gij uw Heer zien.“
zei hij. (3)
Abu Said al-Khudri zegt:
„Terwijl de Profeet nog leefde, vroegen sommige mensen hem:
„O, Boodschapper van Allah, zullen wij onze Heer op de Dag des Oordeels zien?“
zeiden ze. De Profeet zei:
„Zullen jullie, op een heldere dag zonder wolken aan de hemel, om twaalf uur ’s middags, moeite hebben om de zon te zien en erover gaan twisten?“
zei hij. Zij:
„Nee.“
zeiden ze. De Profeet zei:
„Zullen jullie op de veertiende dag van de maand, op een heldere avond zonder wolken, moeite hebben om de maan te zien en met elkaar in de clinch gaan?“
zei hij. Zij:
„Nee.“
zeiden ze. De Profeet zei:
„Op de Dag des Oordeels zult u evenveel moeite en discussie beleven bij het zien van de Almachtige en Eeuwige God, als u nu moeite en discussie hebt bij het zien van de zon en de maan.“
zei hij.(4)
Cerir ibn Abdullah zei:
„Wij zaten bij de Profeet. Hij keek op de veertiende dag van de maand naar de maan en zei toen:
„Jullie zullen jullie Heer ongetwijfeld zien, net zoals jullie deze maan zien, en jullie zullen geen moeite hebben om Hem te zien vanwege de drukte.“
(5)
Abu Musa al-Ashari (r.a.) overleverde dat de Profeet (vrede en zegeningen van Allah zij met hem) het volgende heeft gezegd:
„Twee paradijzen zijn van zilver, met hun poorten en alles wat erin is. Twee paradijzen zijn van goud, met hun poorten en alles wat erin is. Tussen de mensen en hun Heer in de gouden paradijzen zal alleen het gordijn van de majesteit van hun Heer zijn.“
(6)
Suhayb al-Rumi overlevert een overlevering van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem):
„Wanneer de bewoners van de hemel de hemel betreden, zal Allah, de Geprezen en Verhevene, hen…
„Is er nog iets wat u wilt, dat ik u extra kan geven?“
Zij zullen zeggen: „Heb je ons niet een goede naam gegeven? Heb je ons niet in de hemel geplaatst en ons niet gered van de hel?“ Dan zal Allah het gordijn opheffen, en degenen die in de hemel zijn, zullen niets liever hebben dan hun heilige en verheven Heer te aanschouwen.“ (7)
Voetnoten:
(1) Abu Ja’far Muhammad ibn Jarir at-Tabari, Tabari Tafsir, Hisar Yayınevi: 8/503.
(2) Tirmizi, Tafsir, Soera: 75, 2, Hadith nr: 3330
(3) Boekhari, Ezan, 129, Rikak, 52; Muslim, Iman, 299, Hadith nr. 182
(4) Boehari, Tafsir al-Qur’an, Soera: 4, 8; Muslim, Imam, 302, 1 Hadith nr: 183
(5) Boekhari, Tevhid, hoofdstuk 24; Muslim, Mesacid, 211, Hadith nr. 633
(6) Boekhari. Tevhid. 24/ Muslim, Iman, 296, Hadith nr: 180
(7) Muslim, Imam, 297, Hadith nr. 181.
Klik hier voor meer informatie:
Zullen we in de hemel Allah zien? Wat is de mening van islamitische geleerden over het zien van Allah?
Met vrede en gebed…
Islam in vraag en antwoord