Zijn er alleen maar atheïsten met een zwaard of de islam?

Vraagdetails

– De cizye en het conflict

– Ik wil graag twee cruciale vragen stellen over de bepaling over de cizye in At-Tawbah 29:

1. De Hanafi-school van de islam stelt bijvoorbeeld dat er ook jizya van polytheïsten kan worden geheven. Worden atheïsten dan ook als polytheïstisch beschouwd, of is er voor een atheïst alleen de keuze tussen het zwaard of de islam?

2. Volgens de Shafi’itische stroming in de islam geldt voor ongelovigen (mušrikīn) alleen de keuze tussen islam of de dood; de jizya is voor hen niet van toepassing. Stel nu dat de Turkse staat besluit om de islamitische wet te gaan toepassen. De leider volgt de Shafi’itische stroming en handelt dienovereenkomstig. En de meeste atheïsten weigeren de islam te aanvaarden. In dat geval zouden meer dan een miljoen atheïsten gedood moeten worden. Dat is natuurlijk een onvoorstelbare situatie, en denk maar eens aan de reacties wereldwijd en de kijk op de islam…

– Ik denk dat ik last heb van dwanggedachten, hoe kan ik dit accepteren en begrijpen?

Antwoord

Beste broeder,

Eerst moeten we het onderwerp kort uitleggen:

De religie waartoe de personen die een dhimma-overeenkomst aanvragen behoren, is van belang als voorwaarde voor aanvaarding. Alle geleerden zijn het erover eens dat de Ehl-i Kitab, bestaande uit christenen en joden, geschikt zijn voor deze overeenkomst. Een hadith over de zoroastristen beveelt dat zij ook als Ehl-i Kitab worden behandeld. Wat betreft de aanhangers van andere religies:

De meningsverschillen over niet-moslims, met uitzondering van de Ehl-i Kitab en degenen die de islam hebben verlaten, kunnen als volgt worden samengevat:


a)

Volgens de Hanbali-, Sjafei-, Zahiri- en Imamitische stromingen kan er geen beschermingsverdrag worden gesloten met niet-islamitische groepen, behalve met de volkeren van het Boek en de Zoroastrianen.

Omdat

„Wanneer de verboden maanden voorbij zijn, kunt u (met God) partnerschap aangaan“


š


„Dood ze waar je ze ook aantreft…“


(At-Tawbah 9/4)

met de betekenis van de volgende vers

„Van Allah“


š


vecht met mensen totdat ze zeggen „er is geen god“


š


Het was mij bevolen; toen ik het zei – toen dat woord werd gesproken


ğ


i verplichtingen waren


š


daar – mijn bezittingen en mijn leven zijn daar veilig


ğ


i verkregen


zullen ze worden.“


(Bukhari, Iman, 17)

De hadith in kwestie omvat alle niet-islamitische groepen. De jizya-vers (belasting voor niet-islamitische groepen) maakt een uitzondering voor de Ahl al-Kitab (volkeren van het Boek), en de bijbehorende sunna (traditie) voor de zoroastristen. De overige niet-islamitische groepen vallen echter wel onder de algemene strekking van de bovenstaande verzen en hadith.


b) Volgens de Hanafi-rechtsschool

Met alle niet-islamitische groepen, behalve de afgodische Arabieren, kan een verdrag van bescherming (zimmet) worden gesloten; want de Profeet slot dit verdrag met de Magiërs; aangezien zij geen volkeren van het Boek waren, toont de Sunna-traditie aan dat dit verdrag ook met niet-volkeren van het Boek gesloten kan worden.

Het uitsluiten van de afgodische Arabieren onder de niet-moslims is gebaseerd op een Sunna-bewijs; de Profeet accepteerde namelijk geen jizya van hen. Bovendien betreft de hierboven genoemde aya de afgodische Arabieren. Deze groep bestaat tegenwoordig niet meer.


c)


Volgens Evzâ’î, Mâlik en de Zaydieten,

Met alle niet-islamitische groepen, inclusief Arabische afgodendienaars, kan een verdrag van bescherming (zimmet) worden gesloten. De argumenten voor deze mening, die ook door Prof. Zeydan wordt bepleit, kunnen als volgt worden opgesomd:


aa)

De vergelding van de ongelovigen komt voor de vergelding van de jizya. De vergelding van de jizya volgt later en voltooit deze.

„tenzij ze zouden bekeren tot de islam of de djizja zouden betalen“

heeft zijn uitspraak gedaan.

De Profeet Mohammed vocht aanvankelijk tegen zowel de Arabische polytheïsten als de Joden en aanvaardde geen jizya van hen. Na de openbaring van het vers over de jizya aanvaardde hij het aanbod van de christenen van Najran en de zoroastristen. Deze aanvaarding toont aan dat een beschermingsverdrag (zimmet) gesloten kan worden met niet-islamitische groepen die geen volkeren van het Boek zijn. De reden waarom hij geen jizya aanvaardde van de Arabische polytheïsten was dat er bij de openbaring van het vers over de jizya geen Arabische polytheïsten meer waren.

Bij een vergelijking van de religies zal blijken dat de ongeloof van de Zoroastrische religie verder gaat dan dat van de Arabische polytheïsten; want de Zoroastrische religie erkent niet alleen de eenheid van God niet, maar ook nog eens…

(moeder, dochter, etc.)

Zij vinden het ook geoorloofd om met hen te trouwen. Als het sluiten van een ‚zimmet‘ (beschermingscontract) met hen geoorloofd is, dan is het vanzelfsprekend ook geoorloofd om met afgodische Arabieren te trouwen.


bb)

De Profeet (vrede zij met hem) gaf zijn bevelhebbers de volgende instructies:

„Wanneer men een vijand onder de polytheïsten aantreft, moet men hem eerst tot de islam bekeren; als hij dit niet accepteert, moet men hem de jizya aanbieden…“

Hij wilde dat. Aangezien deze opdracht na de verzen over de cizye is gegeven, omvat deze alle niet-islamitische vijanden.


cc)

Het feit dat in de jizya-vers alleen de ‚Ahl-i Kitab‘ (volkeren van het Boek) worden genoemd, betekent niet dat er geen beschermingsverdrag met andere niet-islamitische groepen gesloten kan worden; de Sunna en de praktijk bevestigen dit begrip.

„Ik ben bevolen om met de mensen te vechten totdat ze zeggen: ‚Er is geen god dan Allah…'“

De hadith met deze betekenis kent ook verschillende interpretaties; in combinatie met andere hadiths blijkt dat deze geen belemmering vormt voor een zimmet-overeenkomst.


dd)

Het weigeren om het verzoek van een niet-islamitische groep tot het sluiten van een dhimmi-overeenkomst te accepteren, betekent hen tussen twee keuzes dwingen (of moslim worden of de oorlog accepteren); dit is gelijk aan het dwingen van mensen tot de islam met geweld (het zwaard).

„Er is geen dwang in de religie…“


(Al-Baqara: 2/256)

De betreffende Koranvers staat een dergelijke interpretatie en toepassing niet toe.

Na deze samenvatting kan het volgende antwoord worden gegeven op de tweede vraag:

Volgens een bepaalde stroming kan geen islamitische staat worden opgericht; de staatsbestuurders moeten zich bezighouden met zaken die tot de ijtihad behoren.

(onderwerpen waarover verschillende meningen bestaan tussen de verschillende stromingen)

In het parlement wordt er overlegd, en welke keuze ook wordt gemaakt, die wordt landelijk wet en wordt toegepast. De jurisprudentie van Shafi’i en soortgelijke wordt niet gekozen en toegepast.

zie

Mughni al-Muhtaj, 6/60.

el-Cevheretu’n-neyyire, 2/274.


Met vrede en gebed…

Islam in vraag en antwoord

Laatste Vragen

Vraag Van De Dag