Wordt meteen na de dood bepaald of iemand naar de hemel of de hel gaat, of pas na de dag des oordeels? Wanneer wordt men ondervraagd?

Antwoord

Beste broeder,

De wereld van de graf is een onzichtbare wereld. Daarom kennen we de aard van de verantwoording en de vragen en antwoorden in die wereld zoals de Profeet (vrede zij met hem) ze heeft beschreven.

Na de dood wordt de persoon in het graf ondervraagd door Munkar en Nakir. Als hij een gelovige is, verandert zijn graf in een paradijs. Als hij een ongelovige is, verandert zijn graf in een helsgat.

Na het graf zal de mens naar het oord van de wederopstanding worden gebracht, waar hij over zijn daden zal worden verantwoording moeten afleggen.

Op de Dag des Oordeels worden de mensen ter verantwoording geroepen en ontvangen ze, afhankelijk van hun daden, hun schrift van rechts of links. Daarna zullen ze de brug Siraat oversteken. Degenen die naar de hemel behoren, zullen naar de hemel gaan, en degenen die naar de hel behoren, zullen in de hel vallen.

De mens, vanwege zijn vermogen tot goed en kwaad, kan zowel de meest verheven positie onder de schepselen bereiken als tot de laagste graad dalen. Het is vanzelfsprekend dat alle daden van de mens, die in zo’n natuur is geschapen, worden vastgelegd. De bewaring van alles door God vereist de bewaring van zijn daden en handelingen. Het is noodzakelijk dat deze bewaarde daden op de weegschaal van de rechtvaardigheid worden gewogen, waarna hij dienovereenkomstig beloond of gestraft wordt.

In de volgende aya, die naar deze waarheid verwijst, staat het volgende:


„Op die dag zal de weegschaal van de daden de waarheid tonen. Wie zware weegschaaldelen heeft, zal zalig zijn. Wie lichte weegschaaldelen heeft, zal zichzelf schaden hebben toegebracht door onze tekenen te ontkennen.“

1

wijzend op het feit dat de goddelijke rechtvaardigheid in al zijn glorie zal verschijnen bij het wegen van de daden,


„God zal zeker geen onrechtpleging plegen, hoe klein ook.“

2

Deze waarheid wordt ook uitgedrukt in de volgende Koranvers:

Op de Dag des Oordeels zal God de daden van de mensen wegen en oordelen of ze goed of slecht waren, afhankelijk van het gewicht van de goede en slechte daden. De bewering in de Lem’alar dat God op de Dag des Oordeels de daden van de mensen zal wegen met de grote weegschaal en zal oordelen over de overwinning of nederlaag van de goede daden ten opzichte van de slechte daden, is gebaseerd op het hierboven genoemde vers.3

In al onze boeken over de geloofsleer wordt duidelijk vermeld dat het wegen van daden in het hiernamaals een waarheid is. Maar het is onmogelijk om de aard van dit wegen te beschrijven met behulp van onze wereldse maatstaven. Wat echter zeker is, is dat God de Allerhoogste de afrekening van de daden van alle mensen in de kortst mogelijke tijd zal afhandelen en hun goede en slechte daden zal onthullen. In dit verband zegt Mohammed Ali as-Sabuni het volgende:


„Het afwegen van daden, van goed en kwaad, is geen onmogelijke zaak. Als de moderne wetenschap warmte, kou, wind en regen kan meten, zou de almachtige God dan niet in staat zijn om de daden van de mens te wegen?“

4

Niettemin kunnen we niets met zekerheid zeggen over hoe daden zullen worden gewogen. Want de toestand van het hiernamaals en de hemel kan niet worden uitgedrukt met de maatstaven van deze wereld. Zoals in al-Bidaye staat:


„De Mizân (de weegschaal) is iets waarmee de hoeveelheid van daden wordt vastgesteld, en de rede is niet in staat om de aard ervan te begrijpen. Het is niet mogelijk om hem te vergelijken met gewone weegschalen. In deze kwestie is het volgen van de overlevering (de teksten in de Koran en Hadith) de veiligste weg.“

5

God zal de daden dus zeker wegen. Met een weegschaal waarvan wij de aard niet kennen, zal Hij de goede en slechte daden van de mensen wegen en Zijn geweldige rechtvaardigheid tonen. Als de goede daden overtreffen, zal die persoon gered worden; anders zal hij de straf verdienen. Maar God kan hem, uit Zijn genade, toch vergeven. Als hij geloof heeft, maar ook zonden, zal hij na de straf toch in de hemel terechtkomen. Hij zal de oneindige genade van God ondervinden.

Echter, uit enkele hadiths van de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) begrijpen we dat het wegen van daden en het ter verantwoording roepen niet eenvoudig is. In zijn gebeden herhaalde hij vaak…

„O God, vergemelijk mij mijn verantwoording.“

zoals overgeleverd is.

Uit de hadith leren we dat de mens op die dag meer dan ooit de genade en vergiffenis van God nodig heeft, en dat hij in een moeilijke situatie zou komen te verkeren als Gods genade niet zo oneindig breed was tijdens de afrekening.6

Kortom, op die dag zal elke handeling in het register van daden tot in de kleinste details nauwkeurig worden gewogen, en zal voor iedereen een winst- en verliesrekening worden opgemaakt en de rekeningen worden afgesloten. Als de goede daden de slechte daden overtreffen, en de winst de verliezen, dan zal die persoon behoren tot degenen die gered zijn. Als de goede daden de slechte daden te kort schieten, dan zal die persoon verlies lijden.


De plicht van de gelovige is,

dat hij zulke daden verricht dat zijn goede daden zijn slechte daden overtreffen, zijn winsten zijn verliezen overtreffen, en dat hij zich dienovereenkomstig goed voorbereidt op de dag van de rechtvaardiging. En

„O God, vergemelijk mijn verantwoording.“

door tot God te smeken.


Bronnen:

1. Soera Al-A’raf, 8.

2. Nisa Soera, 40.

3. De Lems, 81.

4. Safvetü’t-tefâsir, I/437.

5. el-Bidaye fî usuli’d-din, 92.

6. Al-Musnad, VI/48.


Met vrede en gebed…

Islam in vraag en antwoord

Schreibe einen Kommentar

Laatste Vragen

Vraag Van De Dag