– Als men let op de verzen 39/10 van Zümer en 2/97 van Bakara, is het woord „zeg“ niet nodig, maar het is wel gebruikt.
Beste broeder,
De betekenis van de betreffende verzen is als volgt:
1. “Zeg: Wie Gabriël tot vijand beschouwt, moet weten dat hij deze Koran met de toestemming van God in jouw hart heeft neergedaald, ter bevestiging van de voorgaande boeken, als leidraad en blijde boodschap voor de gelovigen.”
(Al-Baqara, 2/97).
Volgens de gangbare interpretatie van deze aya (verstaan als betekenis)
„Zeg: …Hij heeft het met de wil van Allah in mijn hart (kalbî) neergedaald.“
in plaats van de uitdrukking,
„Zeg: …Hij heeft het met Gods verlof in jouw hart neergedaald.“
De uitdrukking is de voorkeur genoten.
– Ten eerste is het gebruik van dergelijke uitdrukkingen, zoals onder Arabieren, ook onder andere mensen wijdverbreid. Bijvoorbeeld:
– Aan iemand:
„Ga naar die-en-die en zeg hem: Pas goed op mij.“
in plaats van de uitdrukking,
„…dat het goed met je gaat“
kun je zeggen; het wordt zelfs nog meer behaard.
– De beroemde Arabische dichter Ferezdak heeft in een van zijn gedichten, in essentie, de volgende uitspraak opgenomen:
„Ik was eens midden op straat aan het huilen. Hind:
‚Wat is er met me aan de hand!‘
had hij geroepen.” (zie Ibn Atiye, commentaar op de betreffende aya).
Eigenlijk is dit de bekende, gemuteerde vorm van deze uitdrukking:
„… wat is er met je aan de hand, had hij geroepen“
zou het moeten zijn.
2. “(Zeg tegen hen:) O mijn gelovige dienaren! Vreest uw Heer. Wie in dit wereldse leven goede werken verricht, zal zeker goedheid vinden. De wereld van Allah is breed. Wie in het rechte pad volhard, zal een onbeperkte beloning ontvangen.”
(Zümer, 39/10).
De moeilijkheid in deze aya -in vertaling-
„Zeg: O, mijn gelovige slaven!“
is een uitdrukking. Hier lijkt het alsof de uitspraken aan de Profeet Mohammed worden toegeschreven. Deze kwestie kan als volgt worden uitgelegd:
a.
In de bovenstaande vertaling van de koranvers kan een tussen haakjes geplaatst gedeelte een impliciete betekenis hebben. Dit is een voorbeeld van het gebruik van een verhalende stijl:
„(Van Mij uit) zeg: O, mijn gelovige slaven!“
b.
„O, mijn dienaren“
de stilistische figuur van de aanspreekvorm/oproep, die impliciet het volgende inhoudt:
„toewijzingsblad“
is de betekenis die uitgedrukt wordt van belang. In dat geval,
„Zeg: O, mijn gelovige slaven!“
de betekenis van de zin
„Zeg: ‚O mijn gelovige slaven…'“
zou er zo uit zien
(zie Kurtubî, Şevkanî, commentaar op het betreffende vers)
– Een vergelijkbare uitdrukking als in deze aya staat ook in vers 53 van Soera Zumar:
“Zeg: O mijn dienaren die zich schuldig hebben gemaakt aan zware zonden en zich in de verdorvenheid hebben verdiept! Verlies de hoop op de genade van Allah niet. Allah vergeeft alle zonden. Want Hij is de Vergevensgezinde, de Barmhartige.”
De uitleg van de uitspraak in dit vers is hetzelfde als de uitleg van het vorige vers.
In deze verzen
„zeg dat:“
in de betekenis van
„Kula“
Het gebruik van dit woord kan vele redenen hebben. De belangrijkste is om te laten zien dat de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) slechts een boodschapper was. Want anders zou zo’n slimme, bekwame en welsprekende persoon als de Profeet Mohammed dit soort dingen niet zeggen.
„slaaf“
zou hij dat woord niet gebruiken.
Zelfs in de Ihlas-soera
„Kul huwallah = zeg: Allah is één“
in zijn verklaring
„zeg dat“
Hij zou die uitdrukking niet gebruiken.
Dus de aanwezigheid van dergelijke uitspraken in de Koran,
Om aan te tonen dat de Koran van A tot Z het woord van God is.
is gericht op.
Het grootste bewijs dat dergelijke uitspraken in het Arabisch gebruikt konden worden, is echter dat de Arabische polytheïsten, die alles aanveegden, geen enkel bezwaar hadden tegen de juistheid van dergelijke uitspraken in de Koran.
Met vrede en gebed…
Islam in vraag en antwoord