– Een hadith die door zowel Bukhari als Muslim overgeleverd is. Bukhari hadith nr. 3606.
„Volg afwijkende leiders en voormannen die naar de hel roepen niet, zelfs als je wortels uit de grond moet eten om te overleven.“
– Is er een hadith die deze betekenis heeft?
– Wie zijn dan de afwijkende leiders en voormannen die hier genoemd worden?
Beste broeder,
In de informatie die is verstrekt over de overlevering van de hadith in de vraag, wordt het volgende genoemd:
„Volg afwijkende leiders en voormannen die naar de hel roepen niet, zelfs als je wortels uit de grond moet eten om te overleven.“
Een betere vertaling zou zijn:
Degenen die naar de hel roepen
(de leiders)
nadat hij hen had bevolen om niet op hun oproep te antwoorden, van degenen die de hadith aan ons overleverden, namelijk Hz. Hüzeyfe
„Wat moet ik doen als ik ze krijg / als ik ze tegenkom?“
Toen iemand hem een dergelijke vraag stelde, antwoordde de Profeet (vrede zij met hem):
“Blijf dan weg van al die groeperingen/groepen/gemeenschappen. Zelfs als je de wortel van een boom met je tanden moet bijten/klemmen, blijf dan zo tot je dood.”
(van hen weg te blijven)
Ga verder!”
(zie Boekhari, Fiten 11, Menakib 25; Muslim, Imaret 51; Abu Dawud, Fiten 1)
De hadith omvat natuurlijk ook afwijkende leiders. De hadith spreekt echter niet expliciet over leiders. De uitspraken in de hadith zijn:
„De groepen die afwijken van de weg van onze profeet en die naar de hel roepen“
wordt vermeld, en tot slot
brigades
wordt vermeld, wat betekent dat
groepen, gemeenschappen en gemelevoegden
betekenen zoiets als.
In deze goddeloze tijd zijn er mensen die oproepen tot de hel, goddelozen die proberen mensen van het geloof en het geloof in God te vervreemden, mensen die proberen de verstandigheid van mensen te verdoofd maken en iedereen die oproepen tot allerlei zonden, goddeloosheid en corruptie.
De volledige hadith luidt als volgt:
Huzeyfe ibn al-Yaman (r.a.) vertelt:
De mensen vroegen de Profeet (vrede zij met hem) naar het goede. Ik daarentegen vroeg naar het kwaad, uit angst dat het mij zou overkomen. Op een keer:
“O, Boodschapper van Allah! Wij verkeerden in onwetendheid en in een slechte situatie. Allah heeft ons dit goede gebracht. Kan er na dit goede nog kwaad komen?”
Vroeg ik. De Profeet (vrede zij met hem):
„Ja, die is er!“
zei hij. Ik:
„Is er na dat kwaad nog iets goeds?“
zei ik. De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem),
„Ja, er zal een nee zijn dat wazig is,“
zei hij. Ik:
„Wat is zijn onduidelijkheid?“
Vroeg ik. De Profeet (vrede zij met hem):
„In die tijd zal er een groep komen die een andere weg zal bewandelen dan mijn sunna en mijn pad. Jij zult sommige van hun gedragingen goedkeuren en andere afkeuren.“
zei hij. Ik:
“O Boodschapper van Allah! Kan er na iets goeds ook iets slechts komen?”
Vroeg ik. De Profeet (vrede zij met hem):
“Ja, dat is zo. In die tijd zullen er mensen zijn die de mensen naar de poorten van de hel zullen roepen. Wie hun oproep gehoor geeft, zal in de hel worden geworpen.”
zei hij. Ik:
„O, Boodschapper van Allah! Zou u ons deze predikers willen voorstellen?“
zei ik. De Profeet (vrede zij met hem):
„Zij zijn mensen van ons volk. Zij spreken onze talen.“
zei hij. Ik
„O, Boodschapper van Allah! Wat moet ik doen als ik die tijd bereik?“
zei ik. De Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zij met hem):
„Verlaat de gemeenschap van de moslims niet en gehoorzaam hun leiders!“
zei hij. Ik:
„O, Boodschapper van Allah! Wat als ze geen gemeenschap hebben en geen leiders hebben?“
zei ik. De Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zij met hem):
„In dat geval van al die sektes –
zelfs als het voor jou net zo moeilijk is als een boomwortel doorbijten –
Blijf er ver vandaan. Blijf zo tot de dood je haalt!”
zei hij.
(Bukhari, Fiten 11; Muslim, Imarah 51; Ibn Majah, Fiten 13)
Met vrede en gebed…
Islam in vraag en antwoord