– Toen de Sahaba 70 gevangenen namen in de Slag bij Badr, zei de Profeet (vrede zij met hem) tegen Omar, die vroeg waarom hij huilde terwijl hij de woorden van Abu Bakr had gekozen: „Omdat mijn vrienden mij dit hebben aangedaan door losgeld te eisen.“
– Waarom heeft de Profeet dit gezegd?
– Waren de Sahaba schuldig?
Beste broeder,
De betekenissen van de betreffende verzen zijn als volgt:
„Het is niet gepast dat een profeet slaven heeft, totdat hij de nodige reiniging heeft verricht en zijn heerschappij heeft gevestigd. Jullie willen het tijdelijke leven, maar Allah wil het hiernamaals; Allah is de Eerwaarde en de Wijze.“
„Als Allah niet alvast een besluit had genomen, zou de grote straf u hebben getroffen vanwege de voordelen die u hebt behaald.“
„Eet nu van de buit die jullie hebben verkregen, het is halal en goed, en vrees Allah. Allah is zeer vergevingsgezind en barmhartig.”
(Al-Anfal, 8/67-69)
Bij de Slag bij Badr werden ongeveer zeventig vijandelijke strijders gevangen genomen. Dit waren vijanden van de islam, die erop uit waren om de islam en haar aanhangers te vernietigen. Als ze in de strijd waren gedood, zouden ze geen kwaad meer kunnen doen en zou het aantal vijanden van de islam zijn verminderd.
Ondanks dit alles namen de moslimstrijders hen gevangen in plaats van ze te doden. Volgens Ibn Hisham…
(Sîre, II, 281)
De Profeet (vrede zij met hem), zijn oom Abbas, Abu’l-Buthuri
door een paar namen te noemen, zoals
hebben ze onbedoeld aangegeven dat ze naar Bedir waren gekomen
en hij had gevraagd om hen niet te doden. Het lijkt erop dat deze wens een rol speelde bij het feit dat sommige metgezellen van de profeet de vijand gevangen namen in plaats van hem te doden.
Toen de oorlog voorbij was en men begon te bespreken wat er met de buit en de gevangenen gedaan moest worden, kwamen er twee verschillende standpunten over de gevangenen naar voren.
Wat er daarna gebeurde, staat beschreven in een overlevering van Muslim.
-kortom-
Laten we het volgen.
Hadrat Ömer vertelt:
„De Profeet zei tegen Abu Bakr en mij:
‚Wat vindt u van deze gevangenen?‘
vroeg hij. Abu Bakr,
‚Dit zijn de kinderen van mijn oom en familieleden, ik vind het goed dat je losgeld van hen vraagt. Zo kan het losgeld ons sterker maken tegen de ongelovigen, en misschien worden ze later, door de leiding van God, moslims.‘
zei. Ik ook.
‚Eerlijk gezegd denk ik niet zoals Abu Bakr. Ik vind dat je ons toestemming moet geven om hun hoofden te hakken; laat Ali Akil’s hoofd hakken, en ik hak het hoofd van mijn zo-en-zo hakken, want zij zijn de voorhoede en de belangrijkste van de ongelovigen.‘
zei ik.De Profeet koos de mening van Abu Bakr en niet de mijne. Toen ik de volgende dag bij hen kwam, vond ik hen beiden huilend zitten en
‚Waarom huilen jullie allebei?‘
toen ik vroeg aan de Profeet,
‚Ik ben aan het janken om het feit dat je vrienden mij een losgeld aanbieden.‘
zei hij/zij en
(wijzend naar een boom in de buurt)
‚Ik zag de straf zo dichtbij hen komen als die boom.‘
zei hij.”
(Muislim, Jihad, 58)
De regel om alle vijanden te doden zonder hen gevangen te nemen, vloeide ongetwijfeld voort uit een noodzaak die afhing van de historische omstandigheden, uit het doel om de islam te beschermen; anders zou dit niet de blijvende wil van God zijn geweest. In oorlogstijd zouden, indien nodig, gevangenen worden genomen en vervolgens op een rechtvaardige manier worden behandeld.
(zie Mohammed, 47/4)
Volgens de verzen in de Koran is Gods blijvende en geschreven decreet „kitab“.
Dit was het geval. Zoals vers 69 deze algemene regel uitdrukt en aangeeft dat ze de buit die ze hadden veroverd met een gerust hart konden eten.
De reden waarom hij de moslims waarschuwde, ja zelfs veroordeelde, was dat ze niet deden wat nodig was in deze oorlog, en dat sommigen van hen misschien hun religie en leven in gevaar brachten door te streven naar een tijdelijk bestaan in deze wereld, onder invloed van de emoties van familiebanden, of door de begeerte naar invloed en macht die het veroveren zou opleveren.
Dit is wat de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) zei:
-zoals in de vraag vermeld-
“
A
„Omdat mijn vrienden mij dit hebben aangedaan door afpersing!“
Dit is het onderwerp waarover hij sprak.
Dat ze ondanks deze fouten niet gestraft werden, kwam zowel door de algemene regel dat dit zo zou zijn als door Gods gewoonte.
„Er waren geen strafbare feiten en straffen zonder wet en zonder waarschuwing.“
Hij had ook beloofd dat hij de zonden van iedereen die aan de Slag bij Badr deelnam, zou vergeven.
(zie De Weg van de Koran, uitleg van de betreffende verzen)
Met vrede en gebed…
Islam in vraag en antwoord