Beste broeder,
Abu ad-Darda vertelt: De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) zei:
„Spreek op vrijdag veel salawat over mij. Want de salawat die op die dag wordt gesproken, is bekend en de engelen getuigen daarvan. Er is niemand die salawat over mij spreekt, zonder dat die salawat mij bereikt voordat hij zijn spreken heeft voltooid.“
Toen zei ik: „Zelfs nadat jullie zijn overleden?“
„Ja, zeiden ze, ook na de dood. Want de Heer heeft het de aarde verboden om het lichaam van de profeet te laten vergaan. De profeet van God leeft altijd en wordt altijd voorzien van levensonderhoud.“
(zie Abu Dawud, Salat, 207; Nasaï, Jumu’a 5, 45; Ibn Majah, Janazat, 65; Ahmad b. Hanbal, IV, 8)
– In een andere overlevering staan de volgende woorden:
„God heeft het de aarde verboden om de lichamen/kadavers van de profeten te verteren.“
Deze overlevering behoort tot de Kütüb-i Sitte.
-Behalve Tirmizi-
wordt in de vijfde genoemd.
(zie Neylu’l-Evtar, hno: 1205)
Nadat de Profeet (vrede zij met hem) de voordelen van vrijdag had benoemd, raadde hij zijn gemeenschap aan om op die dag veel salawat (gebeden) over hem te sturen om van die voordelen te profiteren, en hij verklaarde dat deze salawat aan hem zouden worden gepresenteerd. De metgezellen waren hierop aanvankelijk verbaasd en…
„hoe de salawat (gebeden) na het vergaan en verdwijnen van het lichaam aan de Profeet Mohammed kunnen worden overgebracht“
hebben ze gevraagd.
De Profeet (vrede zij met hem) antwoordde op deze vraag, die de metgezellen vol verwondering stelden, door te zeggen dat de aarde de lichamen van de profeten niet zou kunnen ontbinden. Dit is een metafoor voor het feit dat de profeten in hun graven levend zijn. Dit is natuurlijk een buitengewone gebeurtenis die volledig binnen de macht van God ligt. De Profeet heeft dit zo verklaard. De gelovige gelooft dit. Hoewel het gebaseerd is op een waarschijnlijke bewijsvoering en ontkenning geen ongeloof vereist, levert het niets op en kost het veel.
(zie el-Menhel, 4/186 – 187; Sünen-i Ebu Davud Terceme ve Şerhi, Şamil Yayınları, 4/126-127)
Volgens de overlevering
Amr ibn al-Jamuh
met
Abdullah ibn Amr Uhud
ze waren gesneuveld in de oorlog en in dezelfde plek begraven. 46 jaar (volgens een andere versie 6 maanden) later werden ze uit hun graven gehaald omdat de overstroming hun graven had verwoest en
De lichamen van beiden waren niet vergaan.
(zie Ibn Hajar, Fethu’l-Bari, 3/216)
Met vrede en gebed…
Islam in vraag en antwoord