Kunt u de standpunten van filosofen en theologen over het eeuwig bestaan van de wereld uitleggen?

Antwoord

Beste broeder,

Door de combinatie van woorden wordt benadrukt dat Allah de God is van alle levende en levenloze wezens. In de Koran wordt de wereld van woorden, dat wil zeggen het universum, beschreven, en wordt gezegd dat God de hemelen en de aarde heeft geschapen, dat Hij de materiële en spirituele beheersing en soevereiniteit over hen in zijn handen houdt, dat alleen Hij de geheimen van de hemelen en de aarde kent en dat alles, bewust en onbewust, in hen zich aan Hem onderwerpt.

Dit vormt een van de fundamentele problemen in de filosofie en de kalām. Volgens hem was Aristoteles de eerste die het eeuwig bestaan van de wereld (het kosmische bestaan) verdedigde. Aristoteles verzet zich hiermee tegen eerdere filosofen. Hoewel in de islamitische wereld niet precies bekend is wanneer dit onderwerp voor het eerst werd besproken, is wel bekend dat Ja’d ibn Dirhem (overleden 124/741), Jahm ibn Safwan (overleden 128/745) en later de Mu’tazelieten, gebaseerd op het idee dat essentie en attributen nieuw zijn, probeerden het kosmische bestaan te bewijzen. Bijna alle islamitische filosofen, met uitzondering van een paar, aanvaardden het eeuwig bestaan van de wereld, terwijl de kalām-geleerden als geheel het kosmische bestaan verdedigden.

De reden waarom de Kelam-geleerden volharden in de bewering dat de wereld niet eeuwig is, maar geschapen, is dat zij op basis van de geschapenheid van de wereld de existentie van God kunnen bewijzen. De methode om, uitgaande van de geschapenheid van de wereld, een schepper te bewijzen, noemen de Kelam-geleerden het bewijs van de geschapenheid. Dit is een van de belangrijkste argumenten waarop de Kelam-geleerden zich baseren om de existentie en eigenschappen van God te bewijzen.

Het is gebaseerd op de analogie dat de wereld geschapen is, en dat elk geschapen ding een schepper nodig heeft om te bestaan. Deze methode is gebaseerd op het principe dat veel dingen elkaar vereisen in een oorzaak-gevolgrelatie.

Om het bestaan van God te bewijzen, moet eerst worden aangetoond dat het universum geschapen is; om te bewijzen dat het universum geschapen is, moet worden aangetoond dat het universum uit materie bestaat; om het bestaan van materie en het eindige karakter van materie te bewijzen, moet het individuele wezen worden aangetoond; en om het individuele wezen te bewijzen, moet worden aangetoond dat wezens niet zonder eigenschappen kunnen bestaan en dat eigenschappen ook geschapen zijn. Pas nadat dit achtereenvolgens is bewezen, …

Om te bewijzen dat de wereld eeuwig is, hebben ze een aantal punten opgesomd die elkaar impliceren. Ze hebben betoogd dat als de wereld niet eeuwig zou zijn, God, die niet almachtig was, zou moeten veranderen om almachtig te worden. Dit zou een verandering in Gods wezen noodzakelijk maken. Als Hij verandering zou ondergaan, zou God beïnvloedbaar worden en zou het goddelijke kenmerk van een schepper worden aangetast. Op basis hiervan hebben de filosofen gezegd dat de wereld, net als het zonlicht dat altijd bij de zon is, altijd bij God is geweest en daarom ook eeuwig is. Dit onderwerp heeft geleid tot belangrijke discussies tussen theologen en filosofen. Het is inderdaad een van de belangrijkste problemen in de discussie tussen Ghazali en Ibn Rushd. Een van de redenen waarom Ghazali de filosofen ketterij beschuldigde, was hun bewering dat de wereld eeuwig is.

Ghazali, die in het kruispunt van de islamitische gedachte van de 11e eeuw stond en de gangbare denkstromen van zijn tijd confronteerde, bekritiseerde fel het idee dat in zijn werken tot uitdrukking kwam. Hij beschouwde de filosofen als ketters, omdat zij de wereld als een eeuwigdurend wezen naast God beschouwden en daarmee de islamitische leer van de eenheid van God (tawhid) overschreden. Ghazali’s uitgangspunt hierbij was dat God de wereld niet op een vooraf bepaald moment, buiten Zijn wil, maar op het moment dat Hij wilde, geschapen heeft. Omdat Zijn wil niet aan enige beperking of voorbeschikking gebonden is, is het absurd om te vragen waarom God de wereld op dit moment en niet op dat moment geschapen heeft. Evenzo is Gods wil niet aan een oorzaak gebonden, of op zijn minst is die oorzaak niet buiten Zijn wil. Ook is het niet noodzakelijk dat elke oorzaak onmiddellijk gevolgd wordt door een gevolg, en het is niet onlogisch dat een gevolg enige tijd na het bestaan van de oorzaak ontstaat. Daarom is het logisch om Gods wil als eeuwig te beschouwen en te aanvaarden dat de wereld tot stand is gekomen door die wil en op het moment dat die wil bepaalde.


Met vrede en gebed…

Islam in vraag en antwoord

Laatste Vragen

Vraag Van De Dag