Is er een hadith die luidt: „Schande over jou, weet je niet wat Allah betekent?“

Vraagdetails


„Ach, jij weet kennelijk niet wat Allah betekent! Men vraagt geen tussenkomst aan Allah of aan Zijn schepselen. Allah (swt) is er te verheven voor. Allah is boven de troon, zo (en hij maakte met zijn vingers een gebaar als een koepel).“ *Abu Dawud – Sunnah*

– Bestaat zo’n hadith, en zo ja, kunt u deze hadith dan uitleggen?

Antwoord

Beste broeder,

Volgens de overlevering kwam een bedoeïen bij de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) en zei:

„O Boodschapper van Allah, de levens zijn in grote nood, de kinderen sterven, de bezittingen nemen af, de dieren sterven. Vraag Allah om regen voor ons. Wij stellen jou als bemiddelaar bij Allah aan (omdat wij jou als bemiddelaar voor onze regen aanwijzen). En wij stellen Allah ook als bemiddelaar voor jou aan.“

zei hij.

De Profeet (vrede zij met hem) ook.

„Ach, arme kerel! Heb je wel door wat je zegt?“

zei hij. Vervolgens:

„Geprezen zij Allah“

zei hij/zij en

„Subhanallah“

zei hij/zij verder.

Uiteindelijk (omdat men vreesde dat de woede van de Profeet tot een goddelijke straf zou kunnen leiden) begon dit (de angst voor die woede) ook op de gezichten van de aanwezige metgezellen te verschijnen.

Dan (nogmaals):

„O, jij! (weet goed dat) Allah voor geen enkel van Zijn schepselen een tussenpersoon kan zijn. Allah is te verheven boven zoiets. O, jij! Ken je Allah wel? Zijn Troon is boven de hemelen zo en zo.“

zei hij en maakte met zijn vingers een koepelvorm boven (de handpalm):

„De Troon zal zeker (door de majesteit van) Allah (zo) knarsend klinken, zoals een rijdier knarsend klinkt onder het gewicht van zijn ruiter.“

zei hij.

Ibn Bashshar overleverde deze hadith

„Allah bevindt zich boven de Troon, en de Troon bevindt zich boven de hemelen,“ zo overleverde hij (en citeerde vervolgens de rest van de hadith).


(Abu Dawud zei):

De overlevering via de overlevering van Ahmad ibn Sa’id is de authentieke overlevering van de hadith. Een groep, waaronder Yahya ibn Ma’in en Ali ibn al-Madini, stemde hiermee in. Een andere groep echter,

-zoals Ahmed het weer zei-

Ze hebben het overgeleverd door te zeggen: „Van Ibn Ishaq“. Zoals mij is overgeleverd, waren de semā’s (het luisteren naar hadiths van hun leraren) van Ibn al-Mussannā en Ibn Bashshār van Abdullāh hetzelfde exemplaar.

(Abu Dawud, Sunnah, 18)

Deze hadith (profeetoverlevering)

Het is toegestaan om iets van God te vragen uit respect voor de gezegende gezicht van de Profeet (vrede zij met hem), maar het is verboden om God als tussenpersoon te gebruiken om iets van mensen te vragen.

uitdrukken.

De geleerden van de Ahl-i Sunnet

gelegenheid, kans, middel

zijn/haar mening hierover is als volgt:


iets wat je aan God kunt vragen

Het is niet toegestaan om het van een levende of dode persoon te eisen. Maar over

Het is toegestaan om God te smeken via een levende of overleden persoon die bekend staat als rechtvaardig en waarover men een positief oordeel heeft, en om God te vragen om de verwezenlijking van verlangens via hen, en om daartoe de graven van profeten en rechtvaardigen te bezoeken.

Bovendien brengt dit bezoek geestelijke zegeningen en voordelen met zich mee.

De argumenten van de geleerden op dit gebied kunnen als volgt worden samengevat:


1.


„O gij die gelooft, betracht uw plichten jegens God en zoekt de weg die tot Hem leidt…“


(Al-Ma’idah, 5:35)

zoals in de aya staat

„middel“

Het betekent een middel of instrument om dichter bij God te komen en omvat ook het gebruik van bemiddelaars (tawassul).

Volgens degenen die hiertegen zijn

„gelegenheid“

Hiermee wordt verwezen naar de religieuze praktijken, goede daden, het geloof en de moraliteit van de persoon.


2.

Volgens een overlevering van Al-Bukhari, bad de kalief Omar, tijdens een periode van droogte en hongersnood, tot God om regen en gebruikte daarbij de bemiddeling van Abbas, zeggende:

„O God, wij gebruikten onze profeet als bemiddelaar bij U, en U gaf ons regen; nu gebruiken wij de oom van onze profeet als bemiddelaar bij U, geef ons dan ook regen.“

Na dit gebed begon het te regenen.

(Bukhari, Istiska, 3)

Degenen die de tussenpersoon (Vesile) niet erkennen, accepteren deze overlevering en zeggen:

„Het is toegestaan om tijdens hun leven via de Profeet Mohammed en tijdens hun leven via de leden van zijn huishouden (Ahl-i Beyt) te bemiddelen.“

zeggen ze.


3.

Tijdens het kalifaat van Omar kwam Malik ibn Iyaz (ed-Dâr) naar het graf van de Profeet en zei:

„O Boodschapper van Allah, de gemeenschap wordt vernietigd, bid tot Allah voor hen om regen.“

heeft hij gezegd.

Deze hadith is overgeleverd door Baihaqi, Subki, Bukhari (in zijn geschiedenis), Ibn Abi Haytham en Ibn Abi Shayba.


4.

Osman b. Huneyf zei in een gebed dat de Profeet hem had geleerd:

„O God, ik wend mij tot U via Uw profeet Mohammed, de profeet van de genade, en ik verzoek U…“


(zie Ibn Majah, Iqama, 189; Tirmidhi, Du’a’at, 118; Ahmad ibn Hanbal, Musnad, 4/138)


5.

Fatima bint Esed over een hadith die door de Profeet zelf is overgeleverd:

„Omwille van de Profeet“

had hij gezegd.

(Al-Hakim, at-Tabarani, al-Haythami)

Al deze en soortgelijke teksten

dat het toegestaan is om te bemiddelen via profeten en rechtvaardige mensen, zowel tijdens hun leven als na hun dood.

wijst erop.

(zie M. Zahid Kevseri, Muhikku’t-takavvul fî mes’eleti’t-tevessül, blz. 5-9)

Kevseri, afgezien van deze overgeleverde bewijzen

Allame Teftazani

(v. 793/1391),

Fakhr al-Din al-Razi

(v.606/1209) en

Seyyid Sharif al-Jurjani

uit de werken van (v.816/1413)

dat het aanbidden van God via een tussenpersoon (tawassul) toegestaan is, en dat het mogelijk en wenselijk is om materiële en spirituele voordelen te behalen door de graven van profeten en heiligen te bezoeken.

heeft hij uitspraken over dit onderwerp overgebracht.

Volgens degenen die de weseel (het middel) niet accepteren, zijn sommige van de overgeleverde hadiths zwak, terwijl andere niet met de weseel te maken hebben.


Conclusie:

Vooral sinds Ibn Taymiyya (overleden in 728/1327) heeft dit onderwerp tot hevige discussies en meningsverschillen geleid, en er is veel over gesproken en geschreven.

Ibn Taymiyyah is in deze kwestie tot excessen en extremen gekomen, mede als gevolg van het gedrag van zijn tijdgenoten.

De tegenstanders van hem zijn op hun beurt ook hardhandig te werk gegaan, wat uiteindelijk heeft geleid tot de verdeeldheid die de islam verbiedt.

Het is mogelijk om op dit punt te samenkomen:

– Er is geen enkele tekst die de noodzaak of het belang van bemiddeling via overledenen bevestigt. Wie dit ontkent, behoort niet tot de gemeenschap van de Ahl-i Sunnet.

– Er is ook geen tekst die het gebruik van een bemiddelaar verbiedt, in de zin van bidden tot God via een dienaar van God die bekend staat om of waarvan men denkt dat hij geliefd is bij God, of die levend of dood is, zolang dit niet gepaard gaat met het aanbieden van partners aan God; daarom kunnen degenen die dit doen ook niet veroordeeld worden.

– Het is veroordelend om van deze kwestie een punt van verdeeldheid te maken.


Wat betreft de koepel die in de hadith wordt genoemd:

Zoals al-Hattabi zei, is het zeggen dat God op de Troon is, hoewel het ogenschijnlijk God een plaats en eigenschappen toeschrijft, in feite bedoeld met de woorden en de koepelvorm die de Profeet met zijn vingers maakte.

de majesteit van Gods macht en soevereiniteit

Het is moeilijk om het een beetje aan een bedoin te kunnen uitleggen. Omdat het onmogelijk is om hem een dergelijke vage kwestie te laten begrijpen met behulp van abstracte concepten.

Deze hadith ontkent dat Gods soevereiniteit zich manifesteert op de Troon.

Cehmië

is als bewijs tegen hem/haar beschouwd.


Klik hier voor meer informatie:


– Iemand anders om hulp vragen, iemand als tussenpersoon gebruiken bij het bidden…

– Omdat hij een gezaghebbende figuur was, ging Othman naar Abbas om hem te vragen om voor regen te bidden…

– Zoek de middelen om Hem te benaderen, zoals beschreven in vers 35 van Soera Al-Maidah…

– Bij het bidden de grote heiligen als bemiddelaars gebruiken en „om hun wille…“

– De onjuistheid van het aanroepen van de overledenen als bemiddelaars kan worden aangetoond met de verzen 20 en 21 van Nahl…

– Is Abu Hanifa tegen tevassul? Zijn uitspraak, „omwille van de verdienste van zoveel en zoveel…“…

– Geldt tawassul ook voor andere overleden dienaren van Allah? …

– Volgens Imam Azam Abu Hanifa en de Imameyne, „heeft iemand recht op zoveel van jou…

– Als je hulp wilt, vraag het dan aan God, de hadith, de bemiddeling van de Profeet…


Met vrede en gebed…

Islam in vraag en antwoord

Laatste Vragen

Vraag Van De Dag