Beste broeder,
De Profeet (vrede zij met hem) sprak de volgende zegeningen uit voordat hij aan een maaltijd begon:
„Allah, zegene ons met wat U ons hebt gegeven en behoedt ons voor de hel, in de naam van Allah.“
„O God, zegene ons wat U ons als levensonderhoud hebt gegeven, bewaar ons voor de straf van het vuur, en ik begin in de naam van God.“
(An-Nawawi, Ezkar, 205; Mecmuatü’l-Ahzab)
Er zijn hadiths over het bidden van de basmala (in de naam van Allah) voordat men begint met eten:
„Zeg ‚Bismillah‘! Eet met je rechterhand! Eet altijd van je eigen bord!“
(Bukhari, Et’ima 2, 3; Muslim, Ashriba 108. Zie ook Tirmidhi, Et’ima 47; Ibn Majah, Et’ima 8)
„Laat een van jullie, wanneer hij aan het eten is, de naam van God (Bismillah) noemen. Als hij vergeet om de naam van God te noemen voordat hij begint te eten, dan moet hij het doen zodra hij zich dat herinnert.“
‚van begin tot eind in de naam van God‘
dat hij het zou doen.”
(Abu Dawud, Et’ima 15; Tirmidhi, Et’ima 47)
Iemand at in de buurt van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem). De man had tot de laatste hap geen basmala (in de naam van Allah) gezegd. Toen hij de laatste hap in zijn mond deed, zei hij: „Bismillahi awwaluhu wa aakhiruhu“ (in de naam van Allah, van begin tot eind). Daarop lachte de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) en zei:
„De duivel at met hem mee. Toen de man ‚Bismillah‘ zei, keuchte de duivel wat ze gegeten hadden.“
(Abu Dawud, Et`ime 15; Nasa’i, as-Sunan al-Kubra, Adab al-Akli, 15)
De Profeet (vrede zij met hem) bad ook na de maaltijden vaak. Daarom zijn er veel hadiths over het gebed na de maaltijd. Het is nuttig om een aantal van deze gebeden te combineren en te reciteren, bijvoorbeeld:
„Alles is te danken aan Allah, die ons voedsel en drinken geeft en ons de zegening schenkt om moslim te zijn.“
(Abu Dawud, III/475)
„O God! Geef ons zegeningen in dit voedsel dat we eten, en maak dit voedsel gezegend voor ons. Geef ons iets beters dan dit voedsel te eten.“
(Tirmidhi, Daavat, 55)
„Geef ons te eten, want U bent de beste van alle voeders.“ (Al-Ma’idah, 5:114)
.
O God! Wij vragen U om de volheid van Uw zegeningen, een volmaakte gemeenschap en de vervulling van Uw beloften.
(Abu Dawud, III/501)
Anas ibn Malik (r.a.) vertelt: De Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zij met hem) zei:
„Wie na het eten het volgende gebed uitspreekt, krijgt zijn vroegere zonden vergeven:
„Alles is te danken aan Allah, die mij deze zegeningen heeft geschonken en mij er als kostbare gave aan heeft toegewezen, terwijl de kracht en het vermogen om ze te verwerven niet van mij zijn.“
(Tirmidhi, Da’wat, 56).
Met vrede en gebed…
Islam in vraag en antwoord