– Ik ben bang geworden om mijn verlangens aan God te vragen. Ik kan niet bidden, en als ik dat wel doe, kan ik na het gebed niet hopen, niet blij zijn en geen doel stellen. Ik bid tot mijn Heer: „O Heer, U kent mijn verlangens al, U weet zelfs beter dan ik wat ik wil.“ Maar dan overvalt me een angst die mijn leven volledig ontwricht. Het lijkt alsof er iets is dat ik nog meer wil dan mijn huidige verlangens, maar dat weet ik niet, en alsof ik met dit gebed niet mijn huidige verlangens, maar iets anders vraag. Want Hij weet het beter dan ik. Ik weet dat mijn Heer me op elk gewenst moment en op elke gewenste plek geluk en schoonheid kan geven.
– Mijn grootste angst is dat ik niet kan vragen om wat ik wil, dat ik hoop op iets wat niet in vervulling zal gaan, dat ik me tevergeefs inspann. Zou God mij zoiets aandoen?
– Als ik eigenlijk iets anders wil, waarom geeft het me dan een verlangensgevoel naar de dingen die ik nu wil? Om me pijn te doen?
– Zeg niet dat ik last heb van dwanggedachten of dat ik OCD heb, want dat weet ik al. Ik moet dit met kennis en wijsheid overwinnen. Vraag ik met dit gebed aan Allah om mijn huidige dromen te verwezenlijken, of iets anders?
– Is het mogelijk dat iemand niet weet wat hij of zij het meest wil?
– Maar let op, ik heb het niet over behoefte, ik heb het over verlangen, over iets willen.
Beste broeder,
Elke zegening die God je schenkt, is bedoeld om op de juiste manier te gebruiken.
Dit wordt rechtvaardig omgaan met die zegeningen genoemd. Als we ze echter niet op de juiste manier gebruiken, maar ergens anders, dan wordt dat onrechtvaardig omgaan ermee genoemd. Rechtvaardig omgaan geeft een mens rust, terwijl onrechtvaardig omgaan de eigenaar schade en pijn bezorgt.
God heeft ons bijvoorbeeld ogen gegeven om te zien, wat een prachtige zegening. Maar als de eigenaar van de ogen zijn ogen niet gebruikt om te zien, maar om te kijken of de maaltijd gezouten is, dan beschadigt hij natuurlijk zijn ogen, en de eigenaar van de ogen zal de pijn voelen.
In dit geval is de persoon
„Is het geven van gezichtsvermogen aan mij bedoeld om me te straffen!..“
Hij/zij heeft geen recht om zo’n vraag te stellen.
Zo is het ook met het verlangen. God heeft ons, uit Zijn oneindige genade, een prachtig gevoel geschonken: verlangen. Hoewel we het niet verdienen en het ons niet toekomt, schenkt Hij het ons uit Zijn goedheid en genade. Als we dit op de juiste manier gebruiken, zijn we rechtvaardig, vinden we rust en worden we gelukkig. Anders lijden we er zelf onder en zijn we zelf verantwoordelijk.
Bovendien is het vragen van iets aan God een onderdeel van de aanbidding. Als
Als hij het niet wilde geven, zou hij de wens om het te geven niet in de mens hebben gestopt.
Als God ons de wens heeft gegeven, dan wil Hij ons die wens ook vervullen.
De fundamentele fout in de vraag is dus de mogelijkheid of de angst dat God een normale wens, of een wens die Hem gelukkig zou maken, niet zou verhoren, of, een stap verder gaand, dat Hij die wens niet verhoort. Dit wordt absoluut als waar aangenomen en de zinnen in de vraag zijn daarop gebaseerd.
Maar de ware wens, de echte wens, is om eeuwig te bestaan en om te verlangen naar een oneindige stroom van steeds betere dingen. Wat kunnen andere verlangens nog betekenen naast deze wens? Natuurlijk kunnen we in ons aardse leven alles verlangen wat rechtmatig en toegestaan is. Daar is geen limiet aan. Maar toch is het eindig, voorbijgaand, en wij en zij zijn gedoemd om te verdwijnen. Dus, om in een eeuwig en oneindig rijk te blijven bestaan en om daar alles met ons te laten bestaan, is de grootste gelukzaligheid en wat een grote vreugde is dat!
Pas op deze manier bereikt het verlangen zijn volmaaktheid, en krijgen andere toegestane verlangens betekenis.
Een mens kan God om alles vragen voor het leven op aarde; er is geen limiet aan wat hij kan vragen, noch aan de tijd. Maar God is niet verplicht om dat te verlenen, of, om het mooier te zeggen, God is geen wezen dat verplicht is om aan alle verlangens van elke mens te voldoen.
Allah
-haşa-
Het universum wordt niet beheerd volgens de wensen en verlangens van elk individu. Een patiënt vraagt de dokter om een bepaald medicijn, maar de dokter geeft hem een beter medicijn. Dat betekent niet dat hij het verzoek van de patiënt heeft afgewezen.
Met een juiste constatering van uw kant
„Hij kent mij beter dan ik mezelf ken.“
zegt u. Maar daarna spreekt u over de mogelijkheid dat hij/zij iets wat u erg graag wilt, niet zal accepteren.
Blijf in uw gebeden op een gepaste manier aan God vragen wat u wenst.
Accepteer de uitspraak van Allah over u, ook al wordt u niet precies gegeven wat u wilt. Net zoals we een arts vertrouwen om te bepalen of een medicijn ons wel of niet zal helpen, en we ons aan zijn beslissing onderwerpen.
Allah, de allerhoogste geneesheer,
Hij kent ons en onze toekomst. Hij antwoordt op onze verzoeken dienovereenkomstig; Hij geeft ons wat we vragen, of Hij weet dat het ons zou schaden en geeft ons iets beters, of Hij accepteert het voor ons eeuwige leven in het hiernamaals.
Het betekent dus dat naast de aanbidding van het verlangen, er altijd een antwoord is op elk verlangen. Het belangrijkste is dat we ons hiervan bewust worden en deze bewustzijnstoestand kunnen behouden.
Tot slot willen we nog even benadrukken dat:
God wordt niet geliefd omdat Hij iets geeft; men houdt niet op Hem lief te hebben omdat Hij iets niet geeft.
Kortom, hier zit u in een impasse met uzelf; eerst
Uw relatie met God in het kader van het ‚iman-i tahkiki‘.
Wij raden aan om het nog eens te bekijken.
Met vrede en gebed…
Islam in vraag en antwoord