Beste broeder,
De zakaat van de kennis,
De kennis die we hebben verworven, moeten we eerst in ons eigen leven toepassen en pas daarna aan anderen overbrengen. We moeten de goede en juiste dingen die we weten, op de mooiste manier aan degenen die het niet weten, leren. Want de zakaat (islamitische liefdadigheid) van kennis wordt betaald door kennis over te brengen aan degenen die het niet weten. Wie goed gedrag aanbeveelt en kwaad afkeurt, moet zelf de goede dingen doen die hij aanbeveelt en de slechte dingen die hij afkeurt, niet doen! Anders is zijn woord niet effectief. In de Koran staat onder andere:
„Wijs je anderen de goede weg, maar vergeet je jezelf?“
(Al-Baqara, 2/44)
Het is onwenselijk om kennis te verwerven met het doel om te opscheppen en de overmacht te tonen aan anderen.
Er is geen andere religie die zoveel waarde hecht aan kennis als de islam.
In de Koran wordt het woord ‚ilim‘ (weten, kennis) alleen al 105 keer genoemd. Met andere woorden die van dezelfde wortel afkomstig zijn, komt dit aantal op 859. Verder…
„verstand, idee, herinnering“
Woorden als deze worden vaak in de Koran genoemd.
Volgens de islam zijn kennis en wijsheid de verloren bezittingen van de gelovige.
De gelovige neemt het waar, ongeacht waar en door wie het gezegd wordt. De oorzaak van alle kwaad, zelfs van ongeloof en polytheïsme, is onwetendheid en onkunde. Iemand die weet wat ongeloof betekent, zal geen ongelovige zijn. Iemand die weet wat polytheïsme betekent, zal anderen niet aan God verbinden en niemand anders dan God aanbidden. Daarom staat het in de Koran…
„Word vooral geen onwetende.“
(Al-An’am, 5/35)
zoals de Koran duidelijk aangeeft.
„Alleen de geleerden onder de slaven vrezen Allah.“
(Fâtir, 35/28).
In de Koran wordt elke vorm van kennis geprezen en wordt duidelijk aangegeven dat degenen die weten en degenen die niet weten niet gelijk kunnen zijn:
„Zullen degenen die weten ooit gelijk zijn aan degenen die niet weten?..“
(Zümer, 39/9).
De islam heeft de waarde van kennis, geleerden en degenen die op zoek zijn naar kennis verhoogd. In de Koran…
„God verheft degenen onder u die geloven en degenen die kennis hebben ontvangen.“
(Mücadele, 58/15) wordt aangevraagd.
De Profeet Mohammed (vrede zij met hem) heeft in zijn hadiths (overleveringen) het volgende gezegd:
„Wie op weg gaat om kennis te verwerven, opent God de wegen naar de hemel. De engelen spreiden hun vleugels neer uit respect en nederigheid voor wie kennis zoekt en verkrijgt. Alles in de hemel en op aarde, zelfs de vissen in het water, bidden tot God om genade voor de geleerde. De voorsprong van de geleerde boven degene die zonder kennis aanbidt, is gelijk aan de voorsprong van de volle maan boven de andere sterren. De geleerden zijn de erfgenamen van de profeten. De profeten hebben geen goud noch zilver nagelaten, zij hebben alleen kennis nagelaten. Wie kennis heeft verkregen, heeft iets groots en waardevols verkregen.“ (Abu Dawud, Ilm, 1)
.
„Wie zijn huis of woonplaats verlaat om kennis te vergaren, is op Gods pad totdat hij terugkeert.“
(Tirmidhi, Ilm, 2).
„De geleerden zijn de lantaarns van de aarde, de opvolgers van de profeten. Zij zijn de erfgenamen van mij en de andere profeten.“
(Keşfü’l Hafâ, H. No: 751).
In de islam wordt kennis verworven om de goedkeuring van Allah te winnen en om goede daden te verrichten. De Profeet Mohammed (vrede zij met hem) zei in zijn gebeden:
„O God, laat mij de vruchten plukken van wat U mij hebt geleerd; leer mij kennis die mij ten goede komt, en vergroot mijn kennis.“
(Tirmidhi, Da’wat, 128);
„Ik vlucht bij God voor nutteloze kennis.“
(Tirmidhi, Da’wat, 68) zei hij.
Het blijkt dat de sleutel tot geluk in dit leven en het hiernamaals kennis is. Kennis is de meest edele van alle daden. In het licht van de bovenstaande geboden en woorden kan men stellen dat kennis en de islam onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
De wereld is het veld van het hiernamaals en het begin van de weg naar God. Er zijn bepaalde regels die de wereldorde in stand houden. In deze wereld is het alleen door middel van kennis dat men de kracht verkrijgt om de economische, sociale, religieuze en wereldse situatie van de mens te ordenen en de mensen te verenigen.
Kennis reinigt de ziel van de vernietigende onthechting en brengt mensen tot een verheven moreel besef, verlicht hen en wijst hen de weg naar het hiernamaals. Kennis is een volmaakte eigenschap van God. De eer van de profeten en engelen komt voort uit kennis. Men nader de God met kennis. Kennis is op zichzelf al een deugd.
De geleerde is degene die de weg naar de waarheid en het goede wijst aan de onwetende menigte.
„Verkondig de waarheid die je van je Heer hebt ontvangen aan de mensen.“
(Al-Maidah, 5/67)
Hij volgt het spoor van de profeet die de goddelijke boodschap ontving.
De kennis verbergen:
Zijn geleerden verplicht om hun kennis over te dragen aan anderen? Met andere woorden, is het verbergen van kennis een veroordelbare en strafbare daad?
In de Koran zijn er enkele verzen neergezonden die zowel Joden als christenen betreffen, maar waarvan de betekenis ook voor moslims geldt. Imam Suyuti
„De gekroonde parel“
Volgens een overlevering van Ibn Abbas, die hij in zijn werk overlevert, vroegen Muaz ibn Jabal en enkele Sahabas een groep Joodse geleerden naar bepaalde bepalingen in de Thora. De Joden hielden deze informatie geheim en weigerden deze te delen. Hierop werd de volgende aya geopenbaard:
„En zij die de duidelijke bewijzen en de leiding die Wij hebben neergezonden, verbergen nadat Wij ze in het boek duidelijk hebben uiteengezet; over hen zullen zowel Allah als alle schepselen die kunnen vloeken, vloeken uitspreken. Behalve zij die berouw tonen, hun toestand verbeteren en de waarheid openbaren; hen zal Ik vergeven, want Ik ben de meest berouw aanvaardende en meest genadevolle.“
(Al-Baqara, 2/159-160).
Onder de informatie die de Joden verborgen hebben, bevinden zich zowel berichten over de steniging als aankondigingen van de komst van de Profeet (vrede zij met hem). Zoals in een vers staat:
„Zij volgen de boodschapper, de onkundige profeet, wiens (eigenschappen) zij in de Thora en het Evangelie, die zij bij zich hebben, geschreven hebben gevonden.“
(Al-A’raf, 7/157).
Uitgezonderd zijn degenen die afzien van het verbergen van de islamitische voorschriften, berouw tonen, in de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) geloven, hun gedrag corrigeren en de mensen duidelijk maken wat God aan zijn profeten heeft geopenbaard. Als zij afzien van het verbergen van de islamitische voorschriften, zal God hun berouw aanvaarden en hen Zijn genade en vergeving schenken.
De betekenis van de koranvers geldt niet alleen voor de Ehl-i Kitab, maar voor iedereen die de verzen van God verbergt en de religieuze voorschriften niet openbaar maakt. De formulering van het vers, zoals de geleerden van de Usul ook zeggen, heeft een algemene betekenis, ongeacht de specifieke aanleiding.
Abu Hayyan zei: „Het is duidelijk dat, zelfs als er een specifieke reden van openbaring is, de algemene betekenis van de aya betrekking heeft op iedereen die kennis verbergt, of het nu mensen van het Boek zijn of anderen. De aya omvat iedereen die kennis verbergt die tot Gods religie behoort en die verspreid en bekend gemaakt moet worden. De volgende hadith interpreteert deze aya:“
„Wie, wanneer hem naar zijn religieuze kennis wordt gevraagd, deze kennis om welke reden dan ook verzwijgt, zal op de Dag des Oordeels met een vuurmerk worden gemerkt.“
(Ibn Majah, Mukaddimah 24; Abu Dawud, Ilm, 17; Tirmidhi, Ilm 3)
De Sahaba hebben deze aya ook op dezelfde manier begrepen. Er wordt overgeleverd dat Abu Hureira zei:
„Als er geen vers in het boek van Allah over zou staan, zou ik jullie geen enkele hadith overleveren.“
Abu Hureira las de koranvers voor die over degenen gaat die de kennis verbergen.
(Abu Hayyan, al-Bahru’l Muhit, I/454).
Anderzijds stellen sommige geleerden, uit angst dat het zou leiden tot het verbergen van kennis, op basis van bovenstaand vers dat het ontvangen van geld voor het reciteren van de Koran niet geoorloofd is. Volgens hen beveelt het vers het openbaar maken, verspreiden en niet verbergen van de voorschriften. Men ontvangt geen vergoeding voor een daad die men zelf moet verrichten, zoals het verrichten van gebed. Men verdient geen vergoeding voor het verrichten van gebed, omdat gebed een aanbidding is om dichter bij God te komen. Daarom is het ontvangen van een vergoeding voor het onderwijzen van gebed niet geoorloofd.
Latere (Müteahhirûn) geleerden daarentegen vreesden dat religieuze taken en werkzaamheden verwaarloosd zouden worden, religieuze prediking niet zou kunnen worden verspreid en kennis geleidelijk zou verdwijnen als er geen vergoeding of salaris zou worden betaald. Daarom gaven zij een fatwa uit dat degenen die betrokken zijn bij het onderwijs, de opleiding en de prediking van religieuze kennis, een vergoeding zouden kunnen ontvangen voor deze diensten.
Met vrede en gebed…
Islam in vraag en antwoord