– In eerdere antwoorden op soortgelijke vragen is de interpretatie van Elmalılı Hamdi Yazır van de verzen 59 en 60 van Soera Al-Isra geciteerd. In die interpretatie wordt aangegeven dat het wonder in de verzen een ‚ayat-ı mukteraha‘ (een wonder dat op verzoek werd verricht) was, en dat de verzoeken van de polytheïstische stammen van Koeraysj om een wonder niet werden ingewilligd omdat dit, net als bij eerdere volkeren, tot hun ondergang zou hebben geleid als ze van het geloof zouden afwijken.
– In de vervolgtekst van de uitleg wordt uitvoerig uitgelegd waarom het verkeerd is dat sommige groepen dit vers gebruiken als bewijs dat de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) geen andere wonderen dan de Koran heeft gekregen. Mijn vraag hier is:
– Zijn de scheiding van de maan, die in de Koran wordt bevestigd, de Miraj-gebeurtenis en de andere zintuiglijke wonderen die we uit betrouwbare bronnen kennen, die aan onze profeet (vrede zij met hem) zijn gegeven, dan geen voorbeelden van zulke (ayat-i mukteraha) wonderen?
– Als dat zo is, geldt de reden waarom het wonder, genoemd in de verzen 59 en 60 van Soera Al-Isra, niet is gestuurd, dan toch ook voor de andere wonderen die ik heb genoemd?
– Hoe kunnen we tot de conclusie komen dat de afwijzing van deze wonderen niet tot de ondergang van die gemeenschap zou leiden, en hoe moeten we deze wonderen interpreteren in het licht van de uitleg van de relevante verzen in Soera Al-Isra?
– Uiteindelijk is het splijten van de maan ook iets buitengewoons.
Beste broeder,
De betekenis van de betreffende verzen is als volgt:
„De reden waarom Wij de wonderen die zij verzoeken niet sturen, is dat de voorgaande volkeren die ook ontkenden. Zo stuurden Wij de kameel als een duidelijk wonder aan het volk van Thamud, maar zij waren daardoor alleen maar onrechtvaardiger geworden. Wij sturen de wonderen immers alleen maar om te ontmoedigen.“
„Vergeet niet dat Wij je ooit zeiden: ‚Je Heer omhult de mensen met Zijn kennis en macht.‘ Zowel de beelden die Wij je (in de hemelvaart) hebben getoond, als de zakum-boom die in de Koran wordt vervloekt en die onder in de hel groeit, hebben Wij alleen maar als middel van beproeving voor de mensen gebruikt. Wij schrikken hen af, maar dat leidt alleen maar tot meer onstuimigheid bij hen.”
(Isra, 17/59-60)
We zullen proberen dit onderwerp in een paar punten te verduidelijken:
1)
Zoals in de aya staat
„De reden waarom wij de wonderen die zij verzoeken niet sturen, is dat degenen die hen voorgingen deze ook ontkenden.“
De uitspraak in de zin van: is bedoeld om mensen de volgende les te leren:
Er is geen verschil tussen deze polytheïsten en de oude ongelovigen. Zelfs nadat wij hen de wonderen die zij verlangden, toonden, geloofden zij niet, integendeel, zij werden nog ongeloviger. Als wij hen nu de wonderen die zij verlangen, zouden tonen, zouden zij ook niet geloven.
Deze verklaring bevat geen enkele bewering dat er in de toekomst geen wonderen meer zullen worden getoond. De verklaring betreft alleen de wonderen die op dat moment werden voorgesteld.
2)
Als u goed oplet, dan zult u zien dat in beide verzen…
„doordat de wonderen die de polytheïsten verlangden, niet werden verleend“
Het relevante punt dat benadrukt wordt:
„dat de mensen van vroeger, ondanks dat ze de wonderen hadden gezien, niet geloofden.“
Hoewel de verwoesting van de Semud-stam wordt beschouwd als een teken van hun ondergang, wordt hun tirannie in deze verzen genoemd.
„Wij hebben degenen die niet in wonderen geloofden, vernietigd; deze regel geldt ook voor u, daarom laten wij u de wonderen die u wenst niet zien.“
Er is geen verklaring die de betekenis ervan weergeeft. De exegeten…
„Verdoemenis door ongeloof in wonderen“
Hun aandacht vestigen op de relatie tussen [de twee] is gebaseerd op informatie die ze hebben opgedaan uit uitspraken in sommige andere verzen en hadiths, naast deze verzen.
3)
We moeten dus op zoek gaan naar andere bedoelingen achter het noemen van deze verzen. Het lijkt erop dat deze verzen in deze context de volgende doelen dienen:
a)
Mensen dachten dat de ongelovigen niet geloofden omdat de door hen gewenste wonderen niet werden getoond. In deze aya laat Allah Zijn alomvattende, eeuwenoude kennis zien en
-zelfs als er wonderen zouden gebeuren-
Hij benadrukte dat hij heel goed wist dat deze afgodendienaars, net als de oude ongelovigen, niet tot het geloof zouden komen.
Degenen die deze waarheid begrepen, beseften dat het geloof van de polytheïsten niet langer afhing van het zien van wonderen. Inderdaad,
“(Dat ze, uit eigen keuze, als ongelovigen zouden sterven en naar de hel zouden gaan)”
Degenen wier lot door hun Heer reeds is beslist, zullen niet geloven, zelfs als ze alle mogelijke wonderen zouden zien, tenzij ze de pijnlijke straf hebben ervaren.
(Jonas, 10/96-97)
Deze waarheid wordt ook benadrukt in de verzen die hierin worden beschreven.
b)
De profeet, die er vooral op uit was mensen tot het geloof te brengen, wenste misschien wel dat de wonderen die de polytheïsten hadden gevraagd, zouden worden verricht. Hij vreesde dat de polytheïsten, als die wonderen niet zouden worden verricht, hem ten onrechte voor een leugenaar zouden houden.
In deze verzen wordt de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) krachtig getroost; het wordt benadrukt dat het verrichten van wonderen geen onmisbare voorwaarde of voldoende reden is om te geloven.
c)
Echter, door de verleidingen van de duivel te volgen
„omdat het wonder niet werd getoond“
De harten van de gelovigen die met kwade gedachten worden geplaagd, worden door deze verzen getroost en versterkt/vastgehouden in het geloof.
– Hier
-van hen die een wonder hebben gezien maar er niet in geloven-
De vermelding van het volk van Semud in het bijzonder komt doordat de vernietiging van dit volk door de inwoners van Mekka als een bekende gebeurtenis werd beschouwd.
De Arabieren, met name de inwoners van Mekka, zagen de ruïnes van die steden altijd wanneer ze van Mekka naar Syrië reisden. In de aya wordt dit voorbeeld van verwoeste gemeenschappen en verwoeste steden, die ze met eigen ogen zagen, voor hun ogen geplaatst.
(Vergelijk Ibn Ashur, de betreffende uitleg)
4)
„Het volslagen vergaan van degenen die ondanks de getoonde wonderen niet geloofden“
Nu het principe duidelijk is, kan de verklaring voor het verrichten van wonderen door de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) als volgt worden gegeven:
a)
Het principe van de totale vernietiging van volkeren is, in zekere zin, niet volledig van toepassing op de polytheïsten van Mekka, zoals God zelf duidelijk heeft verklaard. De Koran geeft twee redenen aan waarom de polytheïsten niet vernietigd werden:
De periode waarin de Profeet Mohammed onder hen was. De periode waarin zij berouw en verzoening betuigden. Zolang een van deze twee redenen, of beide, van kracht zijn, dan…
„volledige uitroeiing“
Er is een goddelijke belofte dat het principe niet zal worden toegepast.
Namelijk:
De polytheïsten van Mekka hebben een grote onbeschaafdheid gepleegd en
„O Heer, als deze Koran een waar boek is dat van U afkomstig is, stuur dan onmiddellijk stenen uit de hemel op ons neer, of stuur ons een pijnlijke straf!“
hebben ze gezegd.”
(Al-Anfal, 8/32)
Daarop verklaarde Allah dat Hij hen niet zou vernietigen (uit achting voor het gezicht van de laatste profeet, Mohammed (vrede zij met hem), en de toekomstige gelovige generaties van de Ummah, de laatste van de naties):
„Zolang jij onder hen bent, zal God hen niet straffen; en als zij om vergiffenis smeken, zal God hen ook dan niet straffen.“
(Al-Anfal, 8/33)
Volgens deze opvatting werden de polytheïsten die in Mekka niet in de wonderen geloofden, niet gestraft zolang Mohammed onder hen/in Mekka was.
Maar nadat hij geëmigreerd was en Mekka had verlaten, en nadat de gelovigen die om vergiffenis hadden gevraagd, de stad ook hadden verlaten, werden zij in Badr gestraft.
(zie Taberi, commentaar op het betreffende vers)
b)
Zoals in deze aya vermeld.
„het principe van ondergang door het niet ontvangen van een wonder“
, alleen als het betrekking heeft op het wonder dat op dat moment wordt voorgesteld.
Zoals we in alle bronnen die we hebben kunnen vinden kunnen zien, was de reden voor de openbaring van deze aya dat de polytheïsten een wonder van het soort dat de profeten vóór de Profeet Mohammed hadden getoond, bijvoorbeeld…
Ze vroegen hem om de heuvel Safa in een blok goud te veranderen en de bergen te verwijderen om ze te vervangen door vruchtbare akkers die geschikt waren voor landbouw.
.
De Profeet (vrede zij met hem) wilde dit echter niet, omdat hij wist dat deze mensen, net als eerdere gemeenschappen, vernietigd zouden worden als ze niet in dit wonder zouden geloven. Hij wist namelijk dat een deel van de polytheïsten moslim zou worden en dat er in hun nakomelingen gelovigen zouden verschijnen.
-Met Gods wil-
Hij heeft erover nagedacht en wilde niet dat ze om hun wille zouden worden vernietigd.
Wat nog belangrijker is, is dat God wist dat een deel van deze polytheïsten tot het geloof zouden komen en dat veel mensen uit hun nakomelingen gelovig zouden zijn, en daarom heeft Hij hen niet blootgesteld aan een Sunnatullah die hen volledig zou vernietigen.
(zie Taberi, Razî, Beydavî, Nesefî, Kurtubî, Ibn Kesir, Şevkânî, el-Merağî, Ibn Aşur, de uitleg van het betreffende vers)
Deze aya betekent dus niet dat Mohammed (vrede zij met hem) geen wonder is gegeven/zal worden gegeven, maar dat een wonder in de door hen voorgestelde vorm niet gegeven zal worden. Want als dit voorgestelde wonder wel gegeven zou worden en zij toch niet zouden geloven, zouden zij verdoemd zijn…
Met vrede en gebed…
Islam in vraag en antwoord